Een historisch perspectief: wat is dat eigenlijk?

Gepubliceerd op 9 december 2024 om 20:22

Binnen de wetenschappen is die van de geschiedschrijving een buitenbeentje. Het studieobject bestaat namelijk niet meer. Er zijn weliswaar nog sporen van vroeger waardoor je dingen kunt reconstrueren, maar het verleden zelf is gewoon weg. Je kunt dus geen laboratoriumproeven doen, met sensoren of veldwerk nieuwe waarnemingen verzamelen of experimenten met proefpersonen uitvoeren. Hooguit worden er af en toe nog nieuwe documenten in een archief of een vergeten koffer op een stoffige zolder gevonden, maar vaak moeten historici het gewoon maar doen met de feiten die al bekend zijn. Toch lukt het historici steeds om tot een beter begrip van het verleden te komen. Hoe flikken ze dat dan?  

 

Historici kunnen dat vooral doen door het ontwikkelen van een perspectief op de historische ontwikkelingen: een manier van kijken naar wat er gebeurd is. Binnen een bepaald perspectief worden sommige aspecten naar voren gehaald en anderen genegeerd en als je dat goed doet worden er verbanden zichtbaar waardoor we beter kunnen begrijpen wat er is gebeurd – en misschien ook wel meer grip krijgen op hoe het verder gaat. Om het op zijn Cruijffiaans te zeggen: ‘je snapt het pas als je het ziet’.

Een paar voorbeelden van perspectieven helpen misschien om het principe beter te begrijpen. Om te beginnen iets uit de vaderlandse geschiedenis: heel lang is het geschiedverhaal over de Tachtigjarige Oorlog geschreven vanuit de blik van de overwinnaars, dus met de blik van de Protestantse Kerk. Voor Nederlandse Katholieken, Joden en andere niet-Protestantse groepen was niet of nauwelijks plaats in het Protestantse succesverhaal. Hooguit een opmerking over hoe goed het was dat die toch nog hun geloof mochten belijden en hun erediensten mochten uitoefenen – in schuilkerken, achterafzaaltjes en soms letterlijk op zolder. Het doen en laten van één groep werd dus naar voren gehaald in het geschiedverhaal, andere groepen bleven onderbelicht of gewoon onzichtbaar in dat perspectief.

Op grotere schaal geldt hetzelfde voor het geschiedverhaal over het kolonialisme, dat eeuwenlang vooral vanuit het westerse perspectief is geschreven. Daarin werd veel energie gestoken in het goedpraten van het bezetten van andere landen en het uitbuiten van andere volken – met als een voor westerlingen doorslaggevend argument dat westerse mensen nu eenmaal superieur waren. Gelukkig komt het perspectief van de gekolonialiseerden tegenwoordig steeds meer naar voren.

Er zijn ook perspectieven waarin gekeken wordt vanuit de blik van een bepaald aspect van de samenleving, zoals economische geschiedenis, geschiedenis van de techniek of literatuurgeschiedenis.

 

Een dergelijk perspectief is iets dat niet goed te bewijzen is: er is geen geschiedkundig laboratorium waarin we experimenten kunnen doen om oorzaak en gevolg te kunnen bepalen. En soms kunnen twee perspectieven ook gewoon allebei raar zijn, ze laten je alleen allebei wat anders zien. Het is een beetje zoals met de bekende optische illusie met het plaatje van een dier dat zowel een eend als een konijn kan zijn.

 

Binnen de geschiedwetenschap kunnen we hooguit kijken of we bewijzen kunnen vinden of het perspectief niet klopt, in vaktermen ‘falsifiëren’ genoemd. Vaak is ook dat lastig, zeker als het gaat om dingen die verder in het verleden zijn gebeurd en waarvan alleen nog geschreven bronnen en archeologisch materiaal is overgebleven. Daarin verschilt denk ik een historisch perspectief ook van de modellen zoals die in wetenschappen als natuurkunde, economie en sociologie worden gehanteerd. Ook die geven een versimpelde weergave van de werkelijkheid met als doel om achterliggende mechanismes zichtbaar te maken – maar daar kan vaak wel met experimenten, enquêtes en dergelijke informatie worden verzameld om een model te falsifiëren.

 

Maar ook in die wetenschappen geldt dat ‘alle modellen liegen maar sommige nuttig zijn’. Hooguit is dus het ene model nuttiger dan het andere model omdat het een grotere verklaringskracht heeft. Verder kunnen modellen helpen om te bepalen of de daarbij gebruikte aannames kloppen, waarmee het ontwikkelen van modellen en perspectieven een manier kan zijn om in bijvoorbeeld maatschappelijke discussies een vorm te bieden om op een neutrale manier met elkaar in gesprek te gaan.

En last but certainly not least kunnen modellen helpen om te ontdekken wat relevante vragen zijn om een verschijnsel te leren doorgronden – om goede antwoorden te vinden helpt het enorm als je om te beginnen de juiste vragen kunt stellen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.